Niemand twijfelt er nog aan dat informatie- en communicatietechnologie (ict) een blijvend fenomeen is dat bij steeds meer aspecten van het dagelijkse leven een plaats verovert.
Binnen het onderwijs is ict een vernieuwing die van onderuit is gestart. Aanvankelijk waren het individuele, enthousiaste leerkrachten en directeurs die ict hebben binnengebracht in de klas en de school. Dat leidde al van bij het begin tot grote verschillen binnen scholen en tussen scholen onderling. Na verloop van tijd werd computergebruik steeds sterker aangemoedigd en ondersteund door de pedagogische begeleiding, de nascholingsdiensten van de koepels, de onderwijsinspectie, de overheid. Er werd geïnvesteerd in materiaal en mensen. Sommige scholen zijn gestaag verder geëvolueerd, zij het in diverse richtingen. In andere is er nog maar nauwelijks sprake van ict-integratie in het school- en klasleven. Zo blijkt bij de instroom in het eerste jaar van het secundair onderwijs dat sommige leerlingen al heel vaardig zijn met computers, terwijl andere nog niet eens de echte basishandelingen beheersen. Het onderwijs heeft als maatschappelijke opdracht het ontstaan van mogelijke ongelijke kansen op vlak van ict-competenties in te dijken.